Maleisië
- Andrea
- 19 nov 2017
- 4 minuten om te lezen

Goed geregeld allemaal, dat openbaar vervoer naar de grens, jubelden we bij vertrek uit Singapore. We waren helemaal fan geworden van de geoliede machine die Singapore heet, met z’n schone straten, op tijd rijdende metro’s en eerlijke taxi chauffeurs. Om het contrast met Maleisië te benadrukken, was daar de grens overgang. Het voordeel was wel, en dat moet gezegd worden, dat alle 36 loketten open waren. Jammer alleen dat er ongeveer 10.000 mensen probeerden bij die loketten te komen, in een ondefinieerbare kluwen van rijen, die met een voor buitenlanders ondoorgrondelijke logica voortbewogen. Soms elkaar kruisend, soms in de richting van het loket, en soms ook precies de verkeerde kant op. Dat laatste bleek uiteindelijk het snelste te zijn, tegen alle natuurwetten in. Het koste ons 3 rijen en even zoveel uren, voordat we bij een loket waren, voor een procedure van 30 seconden. De beambte keek ons nauwelijks aan, stempelde ons paspoort en klaar was het. We waren in Maleisië. Direct vielen we in de klauwen van malafide bus-chauffeurs, waardoor de bus die NU weg zou gaan zeker nog een uur bij de halte stond, maar we vonden het wel best, na 3 uur bij de douane. We tuften rond middernacht Malakka binnen, dat ons begroette met Hello Kitty en Pokemon gepimpte Riksja’s, waarin kirrende toeristen rond gefietst werden. Duidelijk iets om extreem vrolijk van te worden, en de douane annex bus fiasco’s met veel bling bling van je af te laten glijden, maar Arjan wilde pertinent niet mee in zo’n rijdende kerstboom, hoe hard ik ook pruilde.
Malakka, ook vertegenwoordigd op het UNESCO lijstje, is gelegen aan de Straat van Malakka. Het was daardoor lange tijd een belangrijke havenstad, tot de Straat van Malakka te klein bleek voor moderne containerschepen. Die gaan tegenwoordig allemaal naar Singapore of Kuala Lumpur, maar de historische waarde van de stad is nog overal te proeven. Malakka is de afgelopen eeuwen bezet is geweest door de Portugezen, de Hollanders, en de Engelsen, die allemaal hun stempel hebben gedrukt op de stad. We hoefden niet lang te zoeken naar de Nederlandse roots: er was de oude Gouverneurswoning, het Stadhuys, een schaalmodel van een windmolen op een rotonde, en een hele reeks Hollandse grafzerken uit de 16e eeuw in een kerk zonder dak.
Gerust gesteld door onze culturele dominantie, konden we onze reis voortzetten. Ik was ooit in Maleisië geweest, waar ik de thee plantages op de Cameron Highlands links had laten liggen, ten faveure van het Goddeloze party eiland Koh Pi Pi. Destijds was het een makkelijke keuze: wil je mee naar het eiland waar altijd de zon schijnt, waar je op het strand kan slapen en waar het altijd feest is? Of ga je liever thee drinken? Eitje. Ook deze keer was het geen dilemma: Wil je verdwalen in een magisch landschap van de groenste heuvels die je ooit hebt gezien, of wil je tussen backpacker-kots door waden om veel te dure cocktails te drinken in een lounge-bar, waar wezenloze tieners de hele dag op hun op yoga-mat liggen te Appen? No-Brainer. Het zal de leeftijd zijn.
De Cameron Highlands openbaarden zich aan ons als groene wolken op glooiende heuvels, met rijen frisse blaadjes die ons toeglansden onder een strakblauwe lucht. Het leek wel een teletubbie-kwekerij.
We huppelden onvermoeibaar door de plantages, naar de top van de berg, waar we oeh-en-aah'den over het uitzicht. Helaas moesten we wel via dezelfde weg weer terug, aangezien een modderstroom het pad verwoest had.
Ondertussen was het weer omgeslagen en lagen de teletubbie incubatie kamers onder een wollige wolkendeken, nog steeds even magisch. We proefden thee bij de Koh Thee plantage, en liftten mee naar de hoofdweg in een vrachtwagen van de thee plantage. Bij de hoofdweg aangekomen wilde een boer ons wel een lift geven, voor een paar roepiaas wel te verstaan. We kregen wel een mooi afscheidskado van hem, een soort aardappel-fruit, dat een beetje zoet en heel sappig was. We hebben nog steeds geen idee hoe het heet, maar het smaakte prima.
Dan was er nog maar één halte over in Maleisië : Kuala Lumpur, de bruisende hoofdstad, waar winkelen de nationale sport is, en er meer restaurants zijn dan stoeptegels. We struinden door de stad, de markten, de musea, een moskee, en deden ons tegoed aan het alom beschikbare street food. Arjan kocht een geheugenkaart die het niet bleek te doen, en een paar sokken waar direct een gat in zat, maar het was wel allemaal heel goedkoop.
We besloten het er van te nemen, dit laatste weekend van betaalbare luxe. We bewonderden de skyline bij zonsondergang, vanaf de hippe Heli-Pad bar op de 36e verdieping. Deze pop-up rooftop bar is gevestigd op een helikopter landingsplaats, bovenop een wolkenkrabber, en uiteraard zonder hekken. Zelfs de bediening liep in helikopter pilotenpakjes rond. We verbleven in het Sjieke Shang-Ri-La hotel, met superzachte lakens, een tweepersoons regendouche en elke avond een turn-down service met chocolaatjes. We wilden eigenlijk niet weg uit deze luxe, dus om onszelf te troosten, namen we alle mini-flesjes shampoo mee, die we nog lang op de campings in Nieuw Zeeland zouden gebruiken.

コメント