Juwelen in Jasper
- Andrea
- 12 aug 2017
- 4 minuten om te lezen

We hadden al een spectaculair voorproefje van Jasper National Park gehad op de Icefields Parkway. Nu wilden we meer zien.
Jasper is zonder twijfel één van Canada’s meest geliefde en populaire parken. Het was hoogseizoen, en wegens Canada’s 150e verjaardag zijn alle parken gratis toegankelijk. Het was dus druk: vooral de kampeerterreinen waren allemaal bomvol geboekt. We hadden geluk, dat we de laatste kampeerplaatsen in de Tonquin Vallei konden bemachtigen, voor een 3 daagse tocht. We lieten de Baby Galactica aan het begin van het pad staan en gingen op weg.

Jasper is met z’n 10.000 km2 een slordige kwart van Nederland. Het park staat bekend om het vele wild. Er wonen dikhoornschapen, edelherten, bevers, elanden, sneeuwgeiten, rendieren, wolven, grizzlyberen en zwarte beren. Wij zagen echter alleen muggen. Heel, veel muggen. Maar, dat mocht de pret niet drukken - de wandeling door de Tonquin vallei was misschien wel de mooiste die we ooit deden. Dag 1 voerde ons langs de morene van lang verdwenen gletsjers, kraakheldere rivieren en natuurlijk ook weer berensporen. Maar wel van Canadese beren, dus heel aardige beren, zei iedereen.

Die avond waren er zo verschrikkelijk veel muggen dat we niet anders konden dan ons verstoppen in onze tent. Dat hadden we misschien kunnen weten, want dag 2 voerde ons langs prachtige meren, die de locals liefkozend de mosquito lakes noemden. Mensen liepen met halve gordijnen op hun hoofd om zich te weren tegen de muskieten, maar dat mocht niet baten. Wij hadden uit efficiency overwegingen besloten om ons busje industrial strength muggenspray in de auto te laten, omdat dat toch al snel 200 gram woog en we geen zin hadden om er mee te slepen. We vonden onszelf heel ervaren 'backcountry hikers'. We kwamen een Duits stel tegen, dat voor het eerst in hun leven een wandeltocht aan het maken was, en direct ook een 6-daagse. Ze hadden uit Duitsland een complete en zeer grondig uitgevoerde kampeeruitrusting bij zich: een ruime tent, een opblaasbed-met-elektrische-pomp en extra dikke slaapzakken. Dat woog op zich al 15 kilo. Verder, om helemaal veilig te zijn, kookten ze al hun water voor het te drinken, waardoor ze ook nog 6 blikken met butaan-gas meesleepten, een extra grote pan, en elke avond een uur bezig waren om hun 4 liter per persoon per dag te koken. Wij zagen het met enig leedvermaak aan. Hoe doen jullie dat met je drink water dan? Wij trokken ons stoerste gezicht: Wij drinken gewoon uit de rivier. Dan heeft er misschien een beer in geplast, big deal. Beren hier zijn heel aardig. Nonchalant trokken we onze schouders op.


Het was zo mooi, dat toen we na 3 dagen terug waren bij de Baby Galactica, ik direct wel opnieuw het pad wilde lopen. We rekten onze wandeling nog een klein beetje, door bij het beginpunt langs de Angel Gletsjer te lopen, maar toen moesten we echt maar eens op huis aan - waar dat dan ook zou zijn.

Het was jammer dat het overal zo bom-vol was, want we konden nergens meer een kampeerplek krijgen - en dus ook geen douche. Gelukkig wisten we van één camping, waar we dankzij de gratie gods 1 nacht hadden kunnen staan, waar het washok was. We slopen als dieven in de nacht naar het toiletgebouw aldaar - wat in ons geval betekende dat we met de Baby Galactica zo vriendelijk mogelijk zwaaiend langs de toegangspoort reden, alsof we daar hoorden. Het is niet echt een auto om onopvallend mee binnen te komen. Schoon en fris reden we door naar de enige plek waarvan we wisten dat er een ‘overflow’ camping was. Dat klonk aantrekkelijker dan het was: een enorm parkeerterrein van kiezels en zand, hartstikke stoffig, met als enige faciliteit een ‘long drop’ latrine - feitelijk niet meer dan een gat in de grond met een WC-vormige ton er boven op. Maar goed, wat konden we anders? Een nachtje zouden we het daar wel uithouden, vonden we. Ons tentje stond een beetje aan de rand van het terrein, waar wat bomen waren, dus het viel nog mee.
Om een beetje af te kicken van het natuurschoon liepen we de volgende dag een kortere trail - onze vrienden Christy en Andreas hadden dat pad een maand eerder gelopen en een Grizzly beer met baby’s gezien - dus Arjan was helemaal opgetogen. Maar precies om deze reden was het pad afgezet: te gevaarlijk voor mensen, en te onrustig voor mamma beer. Dus gingen we maar gewoon voor het uitzicht, dat ook spectaculair was. We hadden weinig zin om eten te koken bij het stofnest waar we sliepen, dus we besloten op de terugweg te stoppen bij een picnic plek, en daar maar een paar hamburgers te gaan bakken. Het was een idyllische plek langs een riviertje, wat we extra handig vonden omdat we onszelf daar nog konden wassen ook! Het is bijzonder hoe je standaard lager en lager wordt, als je niet zoveel alternatieven hebt.

De volgende dag vonden we dat het tijd was om door te reizen. De logische volgende stop op de route was Banff National Park, ook al zo’n icoon. Het werd een bliksembezoek, omdat er heel veel rook hing van de bosbranden, dat het zicht nogal belemmerde. Waar we ook niet zo goed doorheen konden kijken, waren de hordes toeristen, die in busladingen naar Lake Louise trokken om selfies te maken. Net als wij trouwens.

Het lukte Arjan nog net om een paar schapen op de foto te zetten, die langs de kant van de weg stonden. Dat was het laatste dat we van Jasper en Banff zagen; we lieten de Rockies definitief achter ons, en zetten koers naar Calgary.




















































Opmerkingen