Manu, deep jungle
- Arjan
- 7 jan 2017
- 15 minuten om te lezen

Wanneer je een bezoek wilt brengen aan de jungle van het Amazone gebied kun je in Brazilië, Colombia, Ecuador, Bolivia of Peru allerlei tours boeken. Na enig speurwerk werd ons duidelijk dat de jungle van Parque National Manu qua ongereptheid en qua diversiteit misschien wel de meest geschikte plek is om het Amazone gebied te leren kennen. Een unieke habitat met zelfs nog enkele indianenstammen die geen enkel contact met de bewoonde wereld eromheen hebben. Na wat toer bureaus vergeleken te hebben kwamen we uit bij Peru Vilca, die qua programma en prijs het beste aansloot bij onze wensen. Het park bestaat namelijk uit drie gebieden: Zona Cultural met allerlei dorpjes met bewoners langs de Rio Madre de Dios, Zona Reservada langs de Rio Manu en de Zona waar alleen de indianen mogen komen (plus en enkele wetenschapper). We wilden zo lang mogelijk in de Zona Reservada “deep jungle” doorbrengen, want daar zijn meer dieren te zien want het is niet bewoond. Onze enige zorg was dat de gids de diersoorten niet grondig zou kennen. Na kennismaking met de gids een dag voor vertrek hadden we vertrouwen in de hele organisatie.
Zo stapten we in de vroege ochtend van 30 december enigszins gespannen in de kou in de grote bus van Peru Vilca, na onze rubberen laarzen gepast te hebben.
Samen met gids Lucho, kok Luisa en buschauffeur Saturnino plus alle proviand en campingartikelen gingen we op weg naar onze eerste stop vlak buiten Cusco: het bakkersdorpje langs de snelweg. Daar zijn vele bakkers bij elkaar die specifiek brood verkopen dat lijkt op Turks brood. Heel lekker en ook nog goed na enkele dagen in de jungle zo bleek later. Bij de stop die daarop volgde in Huancarani was het tijd voor het ontbijt. Onze gids, kok en buschauffeur namen gevulde kippensoep en wij aten heerlijk broodjes kaas met avocado en een broodje ei. Ook probeerden we warme quinoa drank met gecondenseerde melk: best lekker. De tocht ging verder over de nu onverharde weg naar Paucartambo waar we drie uur na vertrek uit Cusco arriveerden. Onderweg en nog steeds aan de Andes kant van het prachtige groene gebergte zagen we kleine veldjes waar voornamelijk aardappelen, mais en coca worden verbouwd. Tegen de heuvels op worden de akkers met de hand onderhouden. In Paucartambo bezochten we het lokale museum met Inca en pre-Inca opgravingen (speren, kannen, sierraden) en er was een tentoonstelling over de prachtige kleding en maskers die tijdens het evenement van het dorp worden gedragen: de processie van de Virgen del Carmen elk jaar op 15/16/17 juli. Vlak voor de bus weer instapten vroegen we onze gids naar de lange rij voor de bank waarin alleen lokale vrouwen in de typerende klederdracht stonden. Het bleek om een maandelijkse subsidie van de overheid te gaan. De streek is straatarm en afhankelijk van overheidssteun.
Na een uurtje rijden kwam de pas van 3900 meter hoogte in zicht: daarachter ligt het regenwoud, maar eerst moet je door het nevelwoud. Dat woud bevindt zich direct achter de pas en dit is ook de officiële ingang van Parque National de Manu.
Het was nog steeds lekker fris toen het nevelwoud indoken. Na beide in slaap gesukkeld te zijn werden we wakker gemaakt door Lucho: camera mee, want de eerste vogel was gespot. Gedurende de reis door het nevelwoud zagen we prachtig gekleurde quetzals, een trogon en de nationale vogel van Peru: de knal rode Andes rotshaan. Lucho bleek een vakkundig vogelspotter en wist aan de hand van de roep van de vogel al waar we mee van doen hadden.
We zagen ook hoog overvliegende ara’s en luid schreeuwende parkieten. Ook genoten we van de heerlijke lunch die Luisa al had voorbereid thuis in Cusco. Het was de eerste van 8 overheerlijke lunches die ze gedurende de tour voor ons prepareerde. Na enig oponthoud door een bus die een lekke band had (geen passeerruimte op de weg dus een kleine file aan weerszijden) kwamen we na 3 uur door het nevelwoud uit op een vlak stuk richting onze eerste lodge in Pillcopata. Het begon hier wat te regenen en was een voorbode wat die nacht erop zou vallen. De bus stopte nog eenmaal voor de markt van Pillcopata en hier werd fruit en yucca ingeslagen. De lodge was prima in orde met goede bedden en een warme douche. Er was elektriciteit en het avondeten werd opgediend op de fraaie patio. Ondanks de ruime hoeveelheid Deet hebben we daar al een flink aantal bulten gescoord. De muggen prikten gewoon dwars door je kleding heen! Die nacht heeft het enorm geregend en gestormd: het bleef maar gieten. Toch hebben we prima geslapen.
Op oudejaarsdag vroeg op om de actieve vogels te spotten bij de ochtendschemering vanaf het dak waar zowaar een bar was. Na het ontbijt de bus in en de dag zou verder regenachtig en vrij donker zijn. Toch zijn we nog even de bus uitgestapt voor een groep toekans en wat andere vogels, maar grotendeels de route van een uur afgelegd in de bus. In Atalaya aangekomen zijn we overgestapt op onze boot. De bus keerde terug naar Cusco.
Nu werd het Vilca team uitgebreid met bootbestuurder Cesar en zijn hulpje Alimber, die beide steevast door Lucho met “Charlie” werden aangesproken. Een lokale grap voor mannen waarvan je de naam niet meer weet. Lucho deed dat eigenlijk bij iedereen die hij onderweg tegenkwam. We namen voorin de boot plaats voor de tocht naar Boca Manu. Onderweg in de (mot)regen lieten we het nevelwoud achter ons en kwamen we langs kleine nederzettingen.
Hier en daar liep wat vee met langs de oevers een aanzienlijk aantal aangeplante banaanplantages. Deze plant is niet inheems maar doet het uitstekend. Er worden vele soorten bananen verbouwd: van bakbanaan tot de mini-banaan (die daar banaanpeertje wordt genoemd). De Rio Madre de Dios is er vrij wild en omdat het had geplensd stond het water hoog. Er waren dus weinig strandjes onderweg waar vogels en zoogdieren te zien zouden kunnen zijn. Wel lagen er veel boomstammen in het water, waar met name veel zwaluwen, roofvogels, reigers, lepelaars en koevogels waren te zien. De visarend met vers gevangen prooi die net opvloog was prachtig om te zien. Net als de caracara die het prooivisje wilde stelen van de arend. Het weer knapte wat op en we deden Diamante aan, het geboortedorp van bootbestuurder Cesar. Een dorpje van 200 inwoners en de mensen daar deden niks anders dan yucca, bananen en mais kweken, kippen slachten en de hele dag yucca bier drinken. Volgens gids Lucho hielden ze ook van veel kinderen maken: elke keer dat hij dit dorp aandeed waren er weer en hoop baby’s bijgekomen. We werden er hartelijk verwelkomt met yucca bier: gefermenteerde drab met een licht zurige afdronk. Je moet ervan houden. Andrea vond het naar kots smaken. Ik had moeite met de eerste mok, maar de tweede smaakte al beter. Gids Lucho dronk 3 kleine afwasteiltjes. Naast dat hij teut was, gaf hij aan dat het wat zwaar op de maag lag. Ik had inderdaad na twee kopjes al het idee dat ik een hele maaltijd had genuttigd, laat staan dat je drie afwasteiltjes drinkt….Een kind liet trots zijn huisdiertje zien: een heel aandoenlijke en fotogenieke keizertamarin. Dit aapje was prachtig om te zien en hij knabbelde graag aan je vinger. Het diertje heeft gelukkig geen sterk of scherp gebit: het voelde aan als het speels bijten van een hondenpuppy.
We voeren verder naar Boca Manu en zagen grote stammen cederhout liggen die waren vastgebonden aan de oever. Dit is een grote en gemakkelijke inkomstenbron voor de locals. Ze wachten tot het water sterk gaat stijgen en de enorme bomen, die zijn weggeslagen van de oevers, komen langsdrijven. Deze worden opgepikt en voorzien van initialen zodat duidelijk is van wie de boom is. Er is een lijst met mensen die lokaal rondgaat wie wat mag oppikken en in welke volgorde. Er mag niet gekapt worden, maar zo kunnen de lokale mensen wel profiteren van wat er in de rivier drijft. Er zijn relatief veel bomen die worden weggeslagen aangezien de bomen hoog zijn en zeer korte wortels hebben. Als het water in de rivier stijgt slaat het grote stukken oever weg. Je ziet onderweg heel veel bomen die al half in de rivier hangen en bij de volgende zware regenbui zullen worden meegevoerd.
De lodge in Boca Manu was midden in het dorp en had koud rivier water, elektriciteit van een generator tussen 7 en 11 ‘s avonds en prima bedden. We liepen naar het dorpscentrum bij de rivier en keken naar een potje voetbal. De sfeer was heel vermakelijk: harde vrolijke muziek, potten met gekookte bananen, kippen en poepende honden op het veld tijdens de wedstrijd en een prachtig ondergaande zon.

Aangezien we vroeg weg moesten de volgende dag en om 4:30 zouden opstaan hebben we de nieuwjaar festiviteiten aan ons voorbij laten gaan. Er werd gedanst en hier en daar een harde knal, maar wij vielen in slaap en waren tijdens de jaarwisseling in dromenland. Met de boottocht vanuit Boca Manu naar de volgende lodge verlieten we de Zona Cultural en kwamen in de deep jungle, de Zona Reservada via de Rio Manu. Het echte junglewerk kon beginnen. Dat startte met een junglewandeling bij checkpoint Limosol waar we kennismaakten met de klamme warmte in het woud en we zagen direct een prachtig grote blauwe vlinder. Andrea had zich goed ingepakt met sjaal en hoed om de enge insecten van zich af te houden. De wandeling ging naar een hoog uitzichtpunt, vanwaar we een klein uur vogels hebben kunnen spotten. Daarna verder met de boot, waar de bootwind de klamme warmte van het woud deed vergeten en het zweet opdroogde. Het regenwoud was duidelijk hoger, groener, dichter begroeid dan in de Zona Cultural. Ook geen banenboom te vinden. We zagen een brulaap die tegen de hoge oeverwal klei aan het likken was. Verder veel schildpadden en aan het eind van de boot rit een kleine capibara familie. We legden aan de modderige oever waar boothulp Alimber tot over zijn knieën in de blubber sprong om de boot vast te leggen. Nadat er houten planken op de blubber waren gelegd konden we veilig uitstappen en de 200 meter naar de lodge lopen. Onderweg nog door het water en de blubber wadend, want de rivier had zich dan al een beetje teruggetrokken, er waren nog veel plassen en blubberplekken. Naast de vele muggen zagen we de blad knippende mieren. Ongelooflijk hoe zij in verschillende grote bomen tegelijkertijd kleine blad rondjes uitknippen en die dan in lange snelwegen van soms een paar honderd meter lang naar het enorme nest ondergronds brengen.
De voorzieningen van de lodge werden door het Vilca team in orde gebracht: douches en wc’s schoongemaakt, bedden opgemaakt en het terrein en de slaapplekken onderzocht op giftige slangen, ratten en andere wat minder gewenste oerwoudbewoners. Onze slaaptent was redelijk insectenarm op een paar krekels, wat springhanen en een wandelend blad na. Prima kamergenoten want ze eten muggen, maar Andrea had ze toch wat liever verder van onze bedden. Minpuntje was dat de matrassen te zacht waren zodat het een beproeving werd voor mijn rug. Het douchewater werd met een handpomp uit de rivier in een reservoir gepompt en licht gefilterd. Het water was aardig helder en prima mee te douchen (in Boca Manu was het douchewater echt bruin en rook ook vrij sterk). Er was geen elektriciteit, dus onze Waka Waka heeft hier prima dienst gedaan.
De late middag wandeling bracht ons bij een hoge uitzichttoren bij het Salvador meer. De late avond zon stond pal op de toren en de hitte was groot. Er waren er op die hoogte geen muggen te vinden, dat scheelde een paar smeerbeurten Deet. We hadden een fraai uitzicht over het meer en hebben zwarte kaaimannen, schildpadden en vele watervogels kunnen waarnemen. De otters die ook in het meer leven waren helaas niet te zien of te horen. Nadat de duisternis was ingetreden was het tijd voor onze eerste avondwandeling. We daalden af van de toren en zetten onze hoofdlampen op om de wondere wereld in de junglenacht te bewonderen. Spinnen zijn er in grote aantal en we kwamen direct een vogelspin tegen. Verder veel krekels, sprinkhanen en kevers in vele soorten en maten. Even wennen was het gefladder en gevlieg van motten en muggen tegen de hoofdlamp. Af en toe hebben we onze hoofdlamp even uitgezet wanneer het te gortig werd. Bij terugkomst in de eettent ontwaarden we een schattige rattenfamilie, die heel rustig bleef zitten en een gigantische en aardig kleurrijke kakkerlak. Er was een rookgordijn gelegd om de muggen buiten te houden, effectief maar het eten smaakte toch wat minder. Voor het slapen gaan opperde Andrea om de drie nachten terug te brengen tot twee in de Zona Reservada. De omstandigheden waren best lastig en de beestjes hardnekkig, sommige ronduit eng.
De aansluitende ochtend stond een boottochtje op het Otorongo meer in een catamaran op het programma. Om daar te komen moesten we eerst met onze gemotoriseerde boot een stukje varen. De Rio Manu was wederom een flink stuk gedaald en dit was gunstig om dieren op de ontstane strandjes in de rivier te kunnen spotten. Naast vogels zagen we de tweede kaaimansoort op een strandje liggen: de brilkaaiman. Nadat de boot had aangelegd op de tegenovergelegen oever moesten we een stukje lopen naar het meer. Bij het van boord gaan zonk onze kok Luisa tot over haar laarzen in het drijfzand en werd eruit getrokken door een lachende Lucho. Tijdens de wandeling kwamen door diepe plassen. Zo diep dat het water in onze hoge laarzen liep. Met klotsend schoeisel kwamen we aan bij de catamaran waar we onze natte spullen uittrokken en konden drogen op de boot. De Charlies gingen peddelen en zo voeren we het meer op. Het was weer een prachtig zonnige dag en al gauw zagen we takken heftig bewegen aan de bomen langs de oever: apen! Het was een grote groep bruine kapucijnapen die al krijsend van tak tot tak sprongen. Een mooi tafereel. Verder peddelend waren het voornamelijk aalscholvers die we zagen, maar ook een aantal prachtige hoatzins, ijsvogels, slangenhalsvogels en zowaar een koningsgier. Na de catamaran weer aangelegd te hebben liepen we via een andere weg door het woud terug en hielden een kleine siësta in een lodge van een andere touroperator.
Daarna weer op de boot naar onze eigen lodge waar we bij het aanleggen stuitten op een groep doodshoofdaapjes. Die hebben we een tijdje kunnen bestuderen waarna we verder liepen naar de uitkijktoren aan het Salvador meer om misschien een otter te spotten. Helaas geen otter wel een zwarte kaaiman en vele watervogels. Na de prachtige zonsondergang te hebben aanschouwd deden we onze hooflampen weer op voor de tweede nachtwandeling. Lucho plukte al snel (met mijn camerastok) een boomslang van een tak. Een klein niet giftig exemplaar met prachtige tekeningen. Na het diertje weer terug gezet te hebben liepen we een zweepspin tegen het lijf: de grootste spinnensoort van Peru. Andrea vond dit het engst uitziende dier van onze trip, half spin half schorpioen. Een indrukwekkend groot gedrogt, maar geheel ongevaarlijk (althans voor mensen, voor kakkerlakken ligt dat wat anders). Direct erop zagen we het meest schattige kopje om een boom steken. Het diertje bleef ons lang aankijken en klom toen wat hoger in de boom. Het was een nieuwsgierig buidelratje. Even verderop in het bos bleef onze gids staan en wees naar een dier dat op het pad zat. Ik dacht eerst dat er een tinamoe (kipachtige) heel stil ineengedoken zat. Vanaf een meter of drie zag ik pas dat het een pad was: de reuzenpad. Een gi-gan-tisch beest. Onze gids pakte het dier op en de volle omvang van het dier was nu goed zichtbaar. Na het avondeten kwamen we terug op het inkorten van de trip. Andrea voelde zich toch al veel meer gewend aan de omstandigheid van de vele beestjes. Niet dat het volledig normaal was, maar prima om te accepteren. We vielen in slaap met de typische oerwoudgeluiden in de nacht: sjirpende krekels, kwakende kikkers en roepende vogels.
Op dag 5 ging de bootreis naar Pakitza. Het was net voor het licht begon te worden dat we de boot in waren. Tijdens de tocht zagen we de zon opkomen en werd het ontbijt geserveerd. Het was een prachtige start van de ochtend. Het hoofddoel was de tapir lick te bezoeken. Echter na aankomst bij het checkpoint gaven de parkwachten aan dat de weg ernaar toe onbegaanbaar was vanwege de hevige regenval in de week ervoor. Samen met een parkwacht hebben we een ander pad bewandeld die liep naar een uitkijk hut. Onderweg moest er een palmboom die over het pad lag worden opgeruimd. De parkwacht was bijzonder handig met de machete en kapte het bovenste stuk van de palm af en maakte de lagen bast los. Het hart van de palm bleef over en deze werd door Lucho meegenomen. Je kunt dit uit elkaar trekken waarbij er een soort spaghetti staafjes overblijven. Hier werd door Luisa de volgende dag palmspaghetti van gemaakt: erg lekker. Er werden ook nog even wat paddenstoelen geplukt voor de parkwachtfamilie. Vlak voor we de uitkijk hut hadden bereikt zagen we kleine bruine wezentjes over de takken schuifelen. Deze bruinrugtamarins bewegen zich voor als eekhoorns en we klommen snel maar voorzichtig de uitkijk hut in om ze rustig te kunnen bekijken. De aapjes kwamen iets dichterbij om de hut in te kunnen gluren, want ze hadden ons natuurlijk ook allang gespot. Nadat ze op ons waren uitgekeken klommen ze weer hoog de bomen in. Ik kon toen mijn camera nog even rustig richten op een witkopgoean. Even voor terugkomst bij het checkpoint dronken we nog wat bamboe water. Zo uit de boom, maar als je teveel drinkt kan dat tot wat geheugenverlies leiden. Terug bij het checkpoint barstte er een tropisch buitje los, een prima moment voor lunch in de parklodge. Buiten zagen we takken weer heftig heen en weer schudden: een groep bruine kapucijnaapjes kwam de lodge inspecteren en waren op weg naar de fruitbomen vlakbij. De groep was mooi te volgen. Het alfa mannetje zat op een geven moment uitdagend naar beneden te roepen. Een paar bomen verderop streek hij neer en ging uitgebreid fruit plukken, pellen en oppeuzelen. Die avond verder geen programma en vroeg het bed weer in.
Op dag 6 werden we wakker met in de verte de duidelijke roep (een diep gegrom) van de brulapen. Lucho had de dag ervoor gevraagd wat we graag nog zouden willen zien. Aangezien de kans op het zien van otters en tapirs klein was i.v.m. het hoge waterpeil kozen we voor de wolapen. Mede gezien het feit dat onze gids als grappige dieren had aangemerkt. Lucho ging ons voor met de machete en maakte het bestaande overgroeide pad zo weer begaanbaar. Af en toe deed hij een wolaap na, maar we kregen lang geen reactie vanuit het woud. De mogelijke oorzaak hoorden we na zo’n half uur lopen: de duidelijke roep van een grote arend. Meest waarschijnlijk was het een harpij die ervoor zorgde dat de apen zich muisstil hielden. Toch kreeg onze gids een antwoord terug en we liepen in de richting waar het geluid vandaan kwam. Na enige tijd konden we het geluid goed lokaliseren en stonden we recht onder de boom waar de wolaap verbleef. We konden de aap echter niet zien en daarom ging Lucho eens flink aan een klein boompje schudden. De aap bleef echter zitten waar die zat en wij liepen daarop verder. Even later hoorden en zagen we uiteindelijk wel wat we zochten. Lucho schudde weer eens stevig aan een boom en dit sorteerde het gewenste effect: het alfa mannetje daalde af om te kijken wie daar in het bos aan bomen liepen te schudden. Toen hij ons had gespot begon hij met takken naar ons te gooien. Ook andere wolapen in de groep kwamen naar beneden, maar hielden meer gepaste afstand en gooiden geen stukken hout naar ons hoofd.
Op dag 6 werd de terugreis naar Boca Manu aanvaard. Het weer liet ons niet in de steek en de lange boottocht was dan ook zeer aangenaam met een heel arsenaal aan diersoorten die we nog niet eerder hadden waargenomen. We zagen een grote geelkopgier die vol in het zonlicht zat op een omgevallen boom. Twee holenuilen zaten ineengedoken en kwamen omhoog toen we naar ze floten. De kenmerkende lange poten van deze uil soort waren toen goed te zien. We zagen toekans en arassari’s. Misschien wel de mooiste en meest bijzondere vogels van allemaal. Eerst zagen we drie roodsnaveltoekans die snel het bos indoken. Later een hele grote groep van zeker 12 bruinoorarassari’s. Vlak voor Boca Manu stuitten we op de grootste groep doodhoofsaapjes van de trip, die we lang konden bestuderen. Even na het middaguur kwamen we aan in Boca Manu en hadden we een rustmomentje. Daarna volgde nog een vogelspot wandeling door het dorp. Onderweg liepen we langs de bananenplantages en yucca akkers. Ook zagen we een jongetje lopen met een grote dode schildpad. Het bleek dat dit een veel gegeten dier is in de Zona Cultural. Ook de eieren ervan zijn populair. De avond werd gebruikt om samen met onze gids en het grote Peru vogelboek alle vogels te determineren die we tijdens de trip hadden gezien. De foto’s werden nog eens teruggehaald, ingezoomd en nauwkeurig bekeken.
De Zona Reservada werd nog even kort bezocht op dag 7. Een grote groep van honderden Weddells aratinga’s (parkietensoort) had zich verzameld in een bomenrij langs de oever van de Rio Manu. Zwermen vlogen in en uit de bomen en het gekrijs was oorverdovend. Mooi om deze vogels in hun natuurlijke omgeving te kunnen bewonderen. We keerden om en terug naar de Rio Madre de Dios om nu stroomopwaarts terug te varen naar de lodge in Paititi. De eerste stop was om een hele lading bananen op te halen die voorin de boot werden gelegd. Het is een handeltje van onze gids en de lege koelbozen werden ermee volgestopt. Toen volgde een heel bijzonder moment. We hadden net op een stenen eiland in de rivier een groep ara’s te bekeken en waren terug de boot ingestapt toen de Vilca crew opgewonden in de verte naar een groep mensen wezen.

De groep van 18 personen stond op de rivieroever te wachten op een bootje dat hun kant opvoer. Het waren de “uncontacted people”: in dit geval Matsigenka indianen die geïsoleerd in de Manu jungle leven. Ze waren duidelijk herkenbaar aan de kleding of het gebrek daaraan. In het bootje zaten twee bewoners uit de Zona Cultural en het was duidelijk dat er een afspraak was. Ze brachten bananen naar de groep. Volgens onze gids was dit niet geoorloofd. De kans op het overbrengen van ziektes is groot en bananen horen niet in het dieet van de indianen, want geen inheemse plant. Zelf had onze gids drie keer eerder indianen gezien in de 20 jaar dat hij actief is als tour guide. Een vrij unieke gebeurtenis dus. Eenmaal in de Paititi Lodge aangekomen bewonderden we de fraaie ligging van de lodge op een heuvel en de vele kolibries die er rondvlogen. Na een behoorlijke plensbui aten we onze laatste avondmaal en babbelden nog wat na met Lucho.
De laatste dag begon met een korte bootreis van een klein uur naar Atalaya. We waren samengevoegd met twee andere groepen van in totaal 5 personen om de bus- en bootbezetting wat efficiënter te maken. Eenmaal uit de boot en in de bus vernamen we dat er twee aardverschuivingen op de route waren geweest door de hevige regenval van de dag ervoor. Gelukkig waren ze precies klaar met de herstelwerkzaamheden op het moment dat onze bus het bewuste punt had bereikt. Weinig vogels onderweg gezien, maar wel zagen we grote plastic vellen naast en zelfs half op de weg waarop coca bladen werden gedroogd.
Via het nevelwoud waar het nu ook daadwerkelijk echt potdicht zat van de mist reden we over de bergpas terug naar Cusco. Daar kwamen we om acht uur in de avond aan. Het was een graad of 8 en we spoeden ons naar ons hotel om een lekkere warme douche te nemen als afsluiter. Het was een bijzonder mooie tocht geweest “out of the comfort zone”. Misschien wel daarom...
Voor meer foto's van de fauna van Manu kun je terecht op de fauna gallery sectie.
Comments