top of page

Het Inca Pad naar Machu Picchu

  • Andrea
  • 27 dec 2016
  • 6 minuten om te lezen

De beroemdste wandeling in heel Zuid Amerika is ongetwijfeld de 4-daagse Inca Trail. Om ‘het pad te beschermen’ (= om schaarste te creëren), mogen er slechts 500 Gringo’s per dag starten aan het pad, plus hun gevolg aan gidsen, koks en dragers. Zo starten er elke dag ongeveer 1000 mensen op dat pad, en daar loop je dan tussen, want je mag de wandeling niet op eigen houtje doen.

De route is slechts een miezerige 43 kilometer, en begint ergens op een modderpad, halverwege twee deprimerende dorpjes, met hordes loslopende kippen en kinderen. Er staat een fotogeniek bord waar alle groepen stoppen voor een foto, dan nog met blije gezichtjes en vol goede moed. De eerste dag is dan ook vrij relaxed: de Gringo’s lopen luid kwetterend over het dan nog vlakke pad, terwijl de porters ze met 30 kilo op hun rug voorbij rennen. Af en toe komen een paar afhakers je tegemoet, die toch de hoogte en de klim onderschat hadden. Die lach je uit dan natuurlijk.

Op dag twee, na een natte nacht in een tent (in ons geval met name omdat de porters vergeten waren er een zeil onder te leggen), kom je pas op het eigenlijke Inca Pad. Dat Inca Pad is een soort verharde weg door de bergen, gemaakt van grote stenen, met trappen. Heel, veel, trappen. Dag 2 is een heel pittige klim, waarbij je van zo’n 2500 naar 4200 meter stijgt over die Inca trappen. Daar heb je dan wel een prachtig uitzicht, waar je samen met pakweg 300 andere mensen intens van kan genieten. Als je nog niet geveld was door de inspanning en het zuurstof gebrek, dan kan je lol op bij de terugweg: Die Inca’s waren kennelijk onvoldoende geciviliseerd om een knie-vriendelijke trap te maken, waarbij de treden een prettige en gelijkmatige hoogte hebben. Of ze hadden het gewoon heel druk met hun rijk uit te bouwen. Hoe dan ook, mijn knieën waren net weer zo’n beetje hersteld van de Colca Canyon hike, en die trappen zijn dan toch wel pittig.

Historisch Intermezzo: Hoe zat dat ook al weer met die Inca’s? Nou, die zijn dus niet zo heel oud als je denkt. Voor die tijd, vanaf 7000 voor Christus, waren er een hele hoop andere beschavingen, die jaagden en verzamelden, lama’s, cavia’s en aardappels fokten, en bijvoorbeeld die Nasca lijnen hebben gemaakt (zie ander blog). Voor het gemak worden die mensen de “pre-Inca’s” genoemd. Een beetje hautain is dat wel, want heel dat “Inca rijk” kwam pas op rond 1500, en was een eeuw later door de Spanjolen, en hun mazelen, alweer verslagen. Dus. Wat was er dan zo bijzonder aan die Inca’s? Nou, zij hebben in die 100 jaar dus wel al die andere “Pre-Inca’s” verenigd in één rijk, dat zich uitstrekte van het huidige Noord-Chili tot aan Colombia. Jeetje, hoe dan? Nou, onder andere door te zorgen voor infrastructuur, middels een weg die alle handelsposten met elkaar kon verbinden (= Inca Trail), zodat al die onderworpen volkeren daar hun handel konden drijven. En, door een groot aantal citadels te bouwen in de bergen, voor bescherming en verering van allerlei goden (= Maccu Picchu).

Die nacht was het koud in de gezamenlijke tent, maar wij hadden het warm, want het was kerst! (en, ik had mezelf in mijn uit het vliegtuig gestolen dekentje gewikkeld). Voor de gelegenheid had ik kaarsjes meegebracht, en een selectie van mijn verzameling kerstliedjes (inclusief Mariah Carey), met onze mini-speaker, en een grote doos chocola met nootjes voor iedereen. Sfeerverhogend! En dat was ook wel even nodig, want wegens wat aanloopproblemen, was de relatie tussen de groep en de gids tot onder het nulpunt gedaald. De kok deed gelukkig wel zijn best, en zo hadden we op 4000 meter hoogte ons kerstdiner, met kip in bruine saus en spaghetti. Wat lekkerder smaakte dan het klinkt trouwens.

Sociaal Intermezzo: Wat was er dan met die gids? Nou, bij vertrek uit Cusco ging het al mis, toen 2 meisjes aankwamen met plastic zakken in plaats van rugzakken, en zeiden: “Kijk, hier zitten onze spullen in, lekker makkelijk voor de dragers!”. “Dragers kosten 100 dollar.”, zei de gids. “Maar dat hebben we al aan het reisbureau betaald”, protesteerden de meisjes, “kijk maar op ons bonnetje.” Maar zo makkelijk lag het dus niet - met als gevolg een moeilijk kijkende gids, die vooral de tekst “Not my problem” herhaalde, boze meisjes, veel heen en weer gebel en een vertraging van 2 uur - zonder duidelijke oplossing. Gelukkig diende die zich aan, toen we eindelijk onderweg waren en na een half uur al weer stopten bij een tankstation. Opnieuw twee huilende meisjes in de bus, deze keer twee andere: “Ik denk dat ik tyfus heb”, piepte het ene meisje, “en dan kan ik niet mee”. Heel spijtig voor die meisjes, die in een taxi geladen werden, terug naar Cusco. “Jullie mogen onze porter wel hebben”, snifte ze met een teleurgesteld gezichtje naar de andere meisjes, die daar al lang op hadden zitten azen natuurlijk. De toon was in elk geval gezet, en de gids was niet bij machte om de sfeer te herstellen. “Ik heb natuurlijk ook geen zin om dit werk eeuwig te doen”, biechtte hij me op, toen ik de volgende dag naast hem liep. “Weet je waar je geld mee kan verdienen: Cavia’s. Mensen hier zijn dol op cavia’s (NB: gebakken, gekookt, gefrituurd, etc). Ik denk dat ik met mijn vader een cavia farm ga beginnen.” Samenvattend: de sfeer zat er niet zo lekker in.

De derde dag, ook wel de ‘mooie’ dag genoemd, leidt langs vergezichten en Inca ruïnes, waar de gids van alles over had kunnen vertellen, maar hij beperkte zich vooral tot “ga het zelf maar ontdekken”. Gelukkig liepen er 500 andere gringo’s met hun gids rond, dus er was altijd wel een groep om bij mee te luisteren. We leerden van alles over de Inca-manier van bouwen (zonder cement maar met perfect passende stenen), de irrigatiesystemen en de micro-klimaten op de landbouw terrassen (waar ze fruit, quinoa en 30 verschillende soorten aardappelen verbouwden), en hoe de architectuur altijd in verhouding staat tot de zon, de sterren en moeder natuur, de “Pachamama”.

En toen was het eindelijk zo ver; Op dag 4 mochten we om 3 uur opstaan, om vervolgens 2 uur in de rij te staan voor het hek, om dan nog 1 uur te lopen naar de Sun Gate, van waaruit je de eerste blik op Machu Picchu kan werpen, als het tenminste onbewolkt is. Dit alles vanzelfsprekend met 500 andere gringo’s. Dankzij onze gids hadden we niet zo’n geweldige startpositie, maar competitief als ik ben, haalden we gedurende onze wandeling minimaal 200 Gringo’s in, zodat we toch nog een goede kans hadden op een wolk-loos uitzicht. En dat hadden we; dus niet alleen was er ruimte om mooie selfies te maken, maar we zagen ook hoe de bussen vanuit het nabijgelegen Aguas Calientes af en aan reden, om ladingen met toeristen uit te laden, die niet via het Inca Pad waren gekomen. Dat kan natuurlijk ook.

Laatste overnachting

Eenmaal aangekomen in Machu Picchu hadden we ruim de tijd om de boel te verkennen, en gidsen af te luisteren, en selfies te nemen met de lama’s die daar in grote getale rond lopen. Toen het begon te regenen om een uur of 12, besloten we dat we genoeg gezien hadden, en hebben we de ‘chicken bus’ (voor losers die de laatste 2 uur niet naar beneden willen lopen) terug genomen naar Aguas Calientes. Mijn knieën waren dankbaar. Voor wie het al vermoed had: Aguas Calientes heeft warm water bronnen, dus de rest van de middag hebben we in een thermaal bad zitten weken - wat niet alleen weldadig voor de spieren, maar ook wel zo fris was, want er zijn geen douches op het Inka Pad.

Tja, en om onze gids dan maar te citeren, wat hij zei bij elke ruïne, als hij het verhaaltje uit zijn boekje voorgelezen had: “Wat kan ik hier nog aan toevoegen?” (En dan bleef het verder stil). Het was een mooie wandeling, een aardige groep mensen, de gids was ongemotiveerd en incapabel, en die bouwwerken zijn natuurlijk heel indrukwekkend. Maar echt helemaal stil was ik er niet van, sorry Inca’s. Ik bedoel - het was verdorie rond 1500, toen werden in Europa al kathedralen met tierlantijnen gebouwd. De Via Appia was al eeuwen eerder aangelegd, en de piramides waren al millennia buiten gebruik, toen moesten die Inca’s nog beginnen. Dus.

Comentários


bottom of page